De Groene Leguaan op Bonaire

De groene leguaan (Iguana iguana) is een hagedis uit de familie leguanen (Iguanidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1758. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Lacerta Igvana gebruikt. Het is een van de bekendste soorten leguanen vanwege de grootte, de hanteerbaarheid en het menu dat bestaat uit planten. De groene leguaan is een populaire soort in dierentuinen en wordt zelfs door particulieren als exotisch huisdier gehouden.

De groene leguaan kan een lengte tot twee meter bereiken en wordt wel beschouwd als de meest indrukwekkende soort van alle leguanen. De lange staart beslaat twee derde van de totale lichaamslengte. De leguaan is meestal groen van kleur maar kan ook andere kleuren aannemen. Er is een ondersoort die kleine hoorntjes ontwikkelt op de snuitpunt, maar de meeste exemplaren hebben deze structuren niet.

De groene leguaan is gemakkelijk te herkennen aan de karakteristieke, sterk vergrote ronde schub onderaan de achterzijde van de kop. Daarnaast zijn de keelwam en de geprononceerde stekelkam op de rug een duidelijk onderscheid, voornamelijk de halsstekels zijn zeer lang. De groene leguaan leeft in zuidelijk Noord-Amerika, geheel Midden-Amerika en grote delen van noordelijk en centraal Zuid-Amerika. De leguaan komt voor in bossen en houdt zich op in takken, bij voorkeur langs de waterkant. De leguaan is eenmaal volwassen een vegetariër die voornamelijk bladeren eet (folivoor). De soort is over de gehele wereld verspreid doordat het een populair exotisch huisdier is.


West-Indische Parkiet (Prikichi)

De West-Indische Parkiet (Aratinga pertinax xanthogenius) of Bonaire maisparkiet (in Papiamentu de Prikichi) komt op Bonaire veel voor. Deze parkiet lijkt op de lora, maar deze parkiet is kleiner (circa 25 cm) en heeft een opvallende geel/oranje gekleurde kop. Deze kleurcombinatie is uniek voor Bonaire. Ze leven vooral in gebieden met kreupelhout, cactussen en loofbomen. Naast de kleurencombinatie vallen deze parkieten op door het luidruchtige en schelle geluid. Dit geluid is duidelijk scheller dan dat van de lora.

De vogels zijn vaak in kleine groepjes te zien en 's avonds vormen ze grote groepen door samen te komen in verschillende bomen. Het voedsel van deze parkiet bestaat uit zaden en vruchten van verschillende planten, bomen en cactussen.

Nesten kunnen ze maken in een termietenheuvel of boomstam waarbij ze meestal 3 of 4 eieren leggen.

Gele troepiaal

De gele troepiaal is een mooie geel met zwarte vogel die je regelmatig op Bonaire tegenkomt. Het is een zangvogel die vooral insecten eet maar ook op fruit af komt. In de tuinen van Bonaire is hij dan ook te vinden wanneer er voedsel voorhanden is. Dit kunnen vruchten zijn maar de gele troepiaal is ook te lokken met bijvoorbeeld suiker. 

De gele troepiaal kennen we op Bonaire ook als yellow oriole en in het Papiaments is het de Trupial kachó. De Latijnse naam van deze mooie vogel is trouwens Icterus nigrogularis curasoensis waarbij de laatste naam staat voor de ondersoort die op de eilanden van de Antillen voorkomt.

Flamingo

Bonaire is één van de weinige broedplaatsen van roze flamingo's ter wereld. In het verleden is de populatie drastisch afgenomen als gevolg van motorboten, vliegtuigen, eierenverzamelaars en de vogeljacht: Slechts 1500 flamingo's bleven er uiteindelijk over.

 

De zoutwinning kan nu zonder gevolgen voor de flamingopopulatie gewoon doorgaan. Op dit moment ligt het aantal flamingo's tussen de 15.000 en 20.000. Het vormt een goed voorbeeld hoe industrie en natuur samen kunnen gaan.


Het meest opvallende van flamingo's zijn de roze veren. In de natuur eten flamingo's kleurstoffen die verantwoordelijk zijn voor de roze kleur. Deze kleurstoffen worden door planten aangemaakt en worden of opgegeten rechtstreeks door de flamingo's zelf, of indirect door schaaldieren die door flamingo's opgegeten worden.

Tropische Spotlijster (Chuchubi)